Onderbouw

Maria Montessori verdeelde de ontwikkeling van de groei naar volwassenheid in drie perioden van ieder zes jaar.

Als eerste de periode van schepping, vanaf de geboorte tot en met zes jaar. Deze periode is onderverdeeld in een onbewuste fase, vanaf de geboorte tot drie jaar, en een bewuste fase, van drie tot en met zes jaar.

In de eerste drie jaar maakt het kind een enorm snelle groei door. Opvoeders kunnen zien wat het kind nodig heeft en de directe omgeving daarop aanpassen. Kenmerken in deze fase zijn de ontwikkeling van de motoriek, de spraaktaal en het oefenen van de zintuigen. Rond het derde jaar gaat het kind bewuster de omgeving ontdekken. Bij allerlei handelingen gaat het kind bewust ordenen. Daarbij gebruikt het de sensoriek, de motoriek en de taal. De waarneming en de coördinatie van de bewegingen verbeteren nu duidelijk en wordt meer verfijnder. De aandacht verscherpt en het kind kan zich langer en beter concentreren. Het kind heeft de zogenoemde woordhonger, er ontstaat een groeiende taalvaardigheid. Het jonge kind handelt vanuit zijn egocentrisch denken en is ik-gericht.

Lees verder over de middenbouw